Schip van Barentz

Roosterluiken
Het schip heeft twee roosterluiken die allebei, gescheiden door een tussenbalk, midscheeps zitten.
Ik maak ze op de volgende manier.

B is het blad van een grote ijzerzaag, zo’n blauwe, die ik voorzien heb van een latje om mijn vingers te beschermen. Die zaag heeft een dikte van iets minder dan een 1 mm, daar maak ik dan een sleufje mee van breed 7,5 cm omgerekend op de schaal 1 : 87.
De gaten in een rooster mogen nooit groter zijn dan 7,5 cm, anders breken de opvarenden hun enkels als ze er overheen lopen.
Dan maak ik een kleine geleiding waar ik een bundeltje perenhouten latjes (A) van 2,5 x 0,8 mm doorheen schuif. Daar zaag ik dan voorzichtig sleufjes mee die keurig ophouden bij de dikte van de beide metalen ringen die onder de zaag zitten. Als ik iets te veel op die ringen weg haal door de zaag dan kan ik die ringen in een andere positie draaien



Bekijk bijlage 372045

Ik krijg dan latjes met inkepingen zoals links onder. Die lijm ik dan tegen elkaar zodat ik een rooster krijg. Als alles droog is dan werk ik ieder gaatje nog even bij met een daar doorheen gestoken los figuurzaagje, voornamelijk om lijmresten te verwijderen, en zaag ze af in het juiste formaat. Op al mijn scheepsmodellen maakte ik op die manier de roosters.

Constant
Zo heb ik het net ook beschreven. Gaat supersimpel zo en je krijgt heel mooie roosters. Ik heb het met een figuurzaagje gedaan. En dan meerdere daagjes parallel ingespannen om de juiste dikte te krijgen. En een latje ernaast om de diepte te bepalen. Die ringen zijn ook slim.
 
Boevennet en roosters

Het maken van het boevennet op het achterschip was nogal een dingetje. Hij loopt naar achteren taps toe, is aan de kant van de kajuit vlak en aan de kant van de boeg bol. Die vlakke kant maakte ik ten gerieve van de roerganger.
De spanten werden een voor een op maat en in de juiste kromming gemaakt.

upload_2020-5-13_15-2-9.jpg

De latten en de loopplanken aan de zijkant volgden, ook de roosterluiken.

upload_2020-5-13_15-2-9.jpg

Hier is het verloop van de kromming goed te zien.

upload_2020-5-13_15-2-9.jpg



upload_2020-5-13_15-2-9.jpg

Wat tot nu toe klaar is. De beide boten staan op het dek, nog niet op de juiste plekken.

Constant
 

Bijlagen

  • upload_2020-5-13_15-2-9.jpg
    upload_2020-5-13_15-2-9.jpg
    28,8 KB · Weergaven: 162
Ik gebruik vrijwel uitsluitend perenhout. Voor de fortuining heb ik hier en daar ook paranapine (het hout van de wandschrootjes in de 70er jaren) gebruikt.
Mijn modellen schilder ik nooit, het hout heeft een mooie uitstraling en wordt met de jaren donkerder. Als je op het boevennet van het achterschip kijkt dan zijn de beide planken langs de verschansing vrij licht. Dit is een nieuwe toevoeging nadat ik zeker en jaar geleden voor het laatst aan het schip had gewerkt. Als we een aantal maanden verder zijn dan zijn die planken ook mooi bijgekleurd.
Het perenhout haal ik uit de houten tekenhaken die vroeger op tekenborden werden gebruikt (goed rondkijken in kringloopwinkels!)
Zie ook www.constantwillems.nl
Constant
 
laatste hand, 18-5-2020

Morgen ga ik weer verder met de maquette van Zutphen. Voorlopig is er dan geen tijd meer voor het schip.
De beide marsen werden gemaakt. Links de steunen onder de marsen met daarin aan weerszijden van de mast schijven voor het ophijsen van de ra. Rechts een paar onderdelen. De railing zaagde ik uit 1 mm dik triplex.

De marsen in hun uiteindelijke vorm.
upload_2020-5-18_16-45-42.jpg


Tegen de wand van de kajuit maakt ik een ladderconstructie. Misschien moet ik daarvan nog iets af gaan vijlen (want dat zie je nu op een sterk uitvergrote foto het beste). Ook maakte ik twee bruggetjes om van het ene dek naar het andere te komen.

upload_2020-5-18_16-45-42.jpg


upload_2020-5-18_16-45-42.jpg


De spiegel voorzag ik nog van het wapen van Amsterdam.

upload_2020-5-18_16-45-42.jpg



Constant
 

Bijlagen

  • upload_2020-5-18_16-45-42.jpg
    upload_2020-5-18_16-45-42.jpg
    12,5 KB · Weergaven: 206
  • upload_2020-5-18_16-45-42.jpg
    upload_2020-5-18_16-45-42.jpg
    11,5 KB · Weergaven: 203
Mooi. Maar ik heb een hele discussie hier gehad over de laatste foto. Die steuntjes die tegen de mast komen waar de marsen op rusten. Die wilde ik ook zo maken, maar men is ervan overtuigd dat daar een vleugeltje aanmoet, zodat het raakvlak groter is en de mars niet kantelt. In de tekeningen van Blom over de 7P staan ze ook zo afgebeeld zoals jij ze hebt gemaakt. Wat is jouw bron om ze zo te maken? Want ik ben ook overtuigd dat in hele vroege jaren ze zo werden gemaakt. En ze pas begin 18e eeuw dat vleugeltje kregen.
 
Dat vleugeltje zoals jij dat noemt is van belang wanneer je een schietende steng hebt. Bij het schip van Barentz is dat een genaaide steng. De schietende steng stond een eindje van de hoofdmast af omdat hij daar langs naar beneden moest kunnen schuiven. De genaaide steng staat half op de hoofdmast en daar is de balans vrij onverstoord. Het lijkt me sterk dat dat pas in de 18e eeuw op dook, er zijn in de 17e eeuw voorbeelden te over.
Tekeningen van genaaide en schietende stengen kom je in overvloed tegen in allerlei boeken. Als je die vergelijkt dan zie je direct hoe het zit. Als je het boek over het schip van Barentz hebt, van Hoving en de Weerdt dan zie je dat op blz 63.
Als ik je een handig en zeer uitgebreid (oud) boekje mag aanraden dat gaat over 17e eeuwse tuigage dan moet je eens op zoek gaan naar: "Seventeenth century rigging" van R.C.Anderson. Het gaat over Engelse scheepsbouw maar dat ontliep elkaar niet zo veel met de Hollandse. Ik kreeg het van Ab Hoving en ben er erg blij mee in verband met de tuigage van het schip van Barentz.
Overigens denk ik dat je jezelf heel wat op de hals haalt met de tuigage op het prachtige schip dat je gekregen hebt, en ik wens je heel veel succes.
Constant
 
Duidelijke uitleg. Ik zie nu ook het verschil. Jouw steng zit met woelings vast. Dan praat je dus over een genaaide steng. Weer wat geleerd. Dit wisten niet veel mensen hier.
Naar dat boek wil ik wel op zoek, ik heb al 2 boekjes gelezen maar die zijn niet echt waardevol geweest. Nu gebruik ik Mondfeld maar die is niet altijd duidelijk.
Gelukkig kreeg ik het boek van Herman Ketting bij PW erbij, maar het wordt inderdaad een pittige klus. Maar ik schrik gelukkig niet snel voor uitdagingen. Hoop veel hulp te krijgen en nog belangrijker kritiek, als ik iets niet goed doe.
@Hans Groenenberg Dik wel, maar Blom heeft in zijn mooie tekeningen echt een tulpvormige hommer. Dat is met de bovengenoemde uitleg dus fout in de tekeningen.
 
De discussie waar het toen over ging was een steng met ezelshoofd en hommers met wangen en onder in de steng schuin geplaatste katrollen om de steng te laten zakken! Ik dacht dat dit overduidelijk was indertijd maar blijkbaar niet.
De uitdrukking genaaid kon ik inderdaad niet.
Wel de vaste of op gelaste Steng
 
Het was allemaal erg duidelijk. Alleen waarom Blom en Dik een verschil hadden in de hommer, wel of geen wangen. Nu weten we wanneer wel en wanneer niet en dat Blom dus fout zat.

@Constant Willems R.C. Anderson heeft ook een paperback uitgebracht: The art of rigging. Heb je die ook gelezen?
 
Dat andere boek van Anderson ken ik niet. Ik heb heel veel boeken over die tak van scheepvaart maar er zijn er maar weinig die dieper ingaan op de tuigage. Veel schrijvers willen meteen maar alles in hun boek vermelden en dan komen alle onderwerpen er beperkt van af. Je zou dus op zoek moeten naar boeken die eigenlijk alleen maar daar over gaan. Ik kan het boek van Rolf Hoeckel nog aanbevelen: Modelbouw van schepen 16de en 17de eeuw. Het is oorspronkelijk Duits en je merk bijvoorbeeld aan Mondfelt dat die dat boek ook bestudeerd had. Dit boek gaat voor verreweg het grootse deel over de tuigage en is heel duidelijk met veel tekeningen zonder foto's, en dat moet je ook hebben om niet afgeleid te worden. Aanrader!
Altijd meerdere boeken raadplegen over het zelfde stukje tuigage, dan kom je een heel eind.
Constant
 
De grote mast en fokkemast en heb ik op de millimeter precies gemaakt zoals de tekeningen van Hoving aangeven. Alleen de bezaansmast is om de een of andere reden iets te kort uitgevallen, maar dat ga ik later herstellen. Er zijn nog een paar puntjes waarover ik niet helemaal tevreden ben, maar dat zijn dingen waarover ik in de tussentijd rustig na kan denken.
Constant
 
Ik vind het een beetje kort door de bocht om te zeggen dat Blom fout zat. (ik moet hem toch even verdedigen ;))
Zowel Dik als Blom hebben beiden dezelfde constructie. Een steng die op en neer kon gaan, hoofdzakelijk opgesloten door het ezelshoofd en de mars zalingen.
Dat Dik daar voor een hommer kiest met nog twee wangen eraan is denk ik meer een keuze geweest dan dat dat 'echt' zo geweest zou zijn.
Zowel bij Blom als Dik wordt de steng in hoogste stand opgesloten door de zalingen en zichzelf (vlakke, verbrede onderkant) tegen de grote mast aan.
Die twee wangen doen mijn inziens constructief niet veel meer ten aanzien van de steng. Mogelijk dat ze meer steunvlak aan de zalingen gaven, dat lijkt mij dan nog eerder.

steng 1.jpg
 
Laatst bewerkt:
Die twee wangen gaven inderdaad steun aan de zalingen, omdat de mars niet met zijn middelpunt in het centrum van de ondermast lag. Dat was bij een genaaide steng anders.
Tussen de wangen en de mast bevonden zich nog schijven voor het ophijsen van de ra. Maar soms werden die schijven weggelaten en ging het hijsen dmv blokken.
Is het mogelijk dat deze discussie naar het project van Stephan gaat? Het heeft eigenlijk niet zo veel te maken met het schip van Barentz.
Constant
 
Na vijf jaar bouw aam de maquette van Zutphen 1485 heb ik de draad weer opgepakt en ben nu bezig het schip te voltooien.


Alle scheepsmodellen die ik bouw beelden scheepstypen uit en geen specifieke schepen die een naam hebben, omdat de werkelijkheid nooit wordt gehaald. In overleg met Ab Hoving hebben we voor de aanduiding:
VROEGE PINAS EIND 61e EEUW
gekozen. Ook de naam Vlieboot kwam aan de orde, maar die wijkt toch te sterk af.

Het is het eerst dwarsgetuigde scheepsmodel dat ik heb gebouwd. Voor wat betreft de tuigage viel dat voor mij niet mee, omdat ik door de bouw van een aantal latijns getuigde schepen vertrouwd ben met hun simpele tuigage, en dit is veel ingewikkelder. Die schepen waren: Algerijnse chebec, Tartane, Pinque, Galeotta en Ghanjah.
Met behulp van de adviezen van Ab Hoving ben ik er toch uit gekomen. Overigens is deze tuigage weer anders dan de inmiddels overbekende tuigage van 17e eeuwse schepen. Eind 16e eeuw werden er veel veranderingen doorgevoerd, zo zijn er nog geen kardeelblokken en ook de later in gebruik zijnde zelfstandige pardoens hebben hier een ander functie. Hier functioneren de pardoens tegelijk als vallen voor de marsera’s. De grote ra’s werden voor het bergen van de zeilen neergelaten op het dek (vandaar ook de naam rahout voor de bovenkant van de reling). Er was geen bezaansstag, ook rusten werden nog niet toegepast. De blinde aan de boegspriet is op tekeningen van voor 1597 nog nergens te zien. Sommige onderdelen moesten bedacht worden omdat dit (nog) niet bekend is.
De driehoekige jufferblokken, op schaal 1 :87, vormden een probleem. De wel heel kleine blokken, 3 mm, voor de stengen liet ik rond. Die kreeg ik niet driehoekig.
De overige jufferblokken van 4 mm heb ik driehoekig afgevijld en bovendien dunner gemaakt. Ik vind de in de handel zijnde jufferblokken veel te bol. Voor het doorhalen van de talreep maakte ik een apart apparaatje, waarmee het chirurgische gepriegel op deze kleine schaal mogelijk werd.

Op de foto ben ik al een eind op weg en zijn er nog veel losse eindjes te zien.


Constant
 

Bijlagen

  • DSCN3753 (2).JPG
    DSCN3753 (2).JPG
    218,4 KB · Weergaven: 126
  • DSCN3755 (2).JPG
    DSCN3755 (2).JPG
    238,3 KB · Weergaven: 116
Back
Top