SWEK
verslagschrijvers
Olaf had de tekeningen intussen uitgewerkt voor de steunmuren van de schepraderen. De steunmuren, in de beschrijvingen penanten genoemd, vormen de behuizing (= de bak) waarin de schepraderen draaien. Allemaal met zo min mogelijk vrijeruimte om het verlies van wateropbrengst te reduceren.
Er draaien twee raderen aan een as, en dat aan iedere kant van het gemaal.
Dat betekent dat er twee “ behuizingen” ( bakken) zijn die van elkaar zijn gescheiden door een “eiland”. Daarop komt het lager met de koppeling die Jan Walpot eerder heeft beschreven.
Alvast begonnen met de muur die feitelijk aan het hoofdgebouw vast gemetseld was.
Bij onze maquette blijft dit los van het gebouw, en komt het vast op de bodemplaat. Dan schuift het hoofdgebouw er straks precies langs. Op dit smalle stukje komt straks het eerste lager van de schepradas. Precies daarom heeft Jan Walpot de schepradas deelbaar gemaakt.
Deze “bakmuren” bouwen we op uit multiplex.
Aan de voorkant steekt de muur uit. Voorbij de voorgevel van het hoofdgebouw. Dat is de uitloop van het water. Deze watergang waaiert daar ook iets uit, en de muren zijn tegelijk ook is de ondersteuning voor de houten brug die er op komt.
Omdat het niveau van het brugdek gelijk is aan de muur, moeten een paar details, ter voorbereiding van de brugconstructie, nog worden ingebracht.
Deze brug, met eenzelfde die aan de andere kant, zijn de verbindingen van de weg die voorlangs de hoofdingang van het gemaal loopt.
Dit is de ruwe vorm op de werkbank. De 4 verticale groeven waren bestemd om balken/schotten in te plaatsen om waterdoorvoer af te sluiten. Maar dit komt later…
Je kijkt hier dus tegen de bakzijde van de muur aan.
Hier is de kleine hoek van de uitwaaiering aan de binnenkant van de behuizing te zien. (Het uitwaaierende deel, aan de linkerkant, is door mij apart gemaakt en wordt later vastgemaakt aan de rest van de muur).
Tegen de kleine haakse verspringing naast de groeven aan de linkerkant van de verdikking komt later de bakdeur. Deze bakdeur kan scharnieren en werkt als een terugslagklep.
Als het gemaal stilstaat, wordt de deur door het hogere water aan de uitloopzijde ( is hier links) dichtgedrukt, en wanneer het gemaal draait drukt het water van de schepraderen deze deur automatisch open.
Hier zo komt dit deel langs het gebouw.
Wordt vervolgd.
Jan Blonk
Er draaien twee raderen aan een as, en dat aan iedere kant van het gemaal.
Dat betekent dat er twee “ behuizingen” ( bakken) zijn die van elkaar zijn gescheiden door een “eiland”. Daarop komt het lager met de koppeling die Jan Walpot eerder heeft beschreven.
Alvast begonnen met de muur die feitelijk aan het hoofdgebouw vast gemetseld was.
Bij onze maquette blijft dit los van het gebouw, en komt het vast op de bodemplaat. Dan schuift het hoofdgebouw er straks precies langs. Op dit smalle stukje komt straks het eerste lager van de schepradas. Precies daarom heeft Jan Walpot de schepradas deelbaar gemaakt.
Deze “bakmuren” bouwen we op uit multiplex.
Aan de voorkant steekt de muur uit. Voorbij de voorgevel van het hoofdgebouw. Dat is de uitloop van het water. Deze watergang waaiert daar ook iets uit, en de muren zijn tegelijk ook is de ondersteuning voor de houten brug die er op komt.
Omdat het niveau van het brugdek gelijk is aan de muur, moeten een paar details, ter voorbereiding van de brugconstructie, nog worden ingebracht.
Deze brug, met eenzelfde die aan de andere kant, zijn de verbindingen van de weg die voorlangs de hoofdingang van het gemaal loopt.
Dit is de ruwe vorm op de werkbank. De 4 verticale groeven waren bestemd om balken/schotten in te plaatsen om waterdoorvoer af te sluiten. Maar dit komt later…
Je kijkt hier dus tegen de bakzijde van de muur aan.
Hier is de kleine hoek van de uitwaaiering aan de binnenkant van de behuizing te zien. (Het uitwaaierende deel, aan de linkerkant, is door mij apart gemaakt en wordt later vastgemaakt aan de rest van de muur).
Tegen de kleine haakse verspringing naast de groeven aan de linkerkant van de verdikking komt later de bakdeur. Deze bakdeur kan scharnieren en werkt als een terugslagklep.
Als het gemaal stilstaat, wordt de deur door het hogere water aan de uitloopzijde ( is hier links) dichtgedrukt, en wanneer het gemaal draait drukt het water van de schepraderen deze deur automatisch open.
Hier zo komt dit deel langs het gebouw.
Wordt vervolgd.
Jan Blonk
Laatst bewerkt: