Gaan we ff bijdehand worden Quint

(kan ik wel hebben hoor meneer de zweefpiloot).
Het is altijd moeilijk te bepalen wanneer je nu net te veel of te weinig aan wijzingen geeft, dat snap je wel.
Het invliegen: een model moet eerst gewoon 'in orde' vliegen, daarna kan je pas verder experimenteren met afstellingen en het effect daarvan.
De aanwijzingen voor proefstarten van Fireforx hierboven zijn nuttig, ik vul nog even aan.
Je gooit je model voor de eerste pogingen tegen de w...(ja hoor), met de neus licht naar beneden hellend als het ware 'in zijn baan'.
Als ie gelijk perfect een mooie gelijkmatige baan zweeft: klaar

Wijkt ie erg af naar links of rechts: bijtrimmen met richtingsroer.
Lukt dat niet voldoende, check dan of de vleugel goed in het midden zit en niet verdraaid is.
Verder: als hij niet direct goed zweeft zijn r twee mogelijkheden:
A) hij klont de grond in.
B) hij trekt op met een soort hele of halve stall en klont alsnog de grond in.
A) dit kan komen door te zacht gooien (uitproberen)of een te klein instelhoekverschil: uitproberen door dit te verhogen met een extra stripje voor onder de vleugel of achteronder het stabilo.
B) dit kan komen door te hard gooien of door een te groot instelhoekverschil, dus uitproberen en een beetje weghalen vooronder de vleugel of iets bijleggen vooronder het stabilo.
Dit alles gaat er van uit dat je het zwaartepunt een beetje fatsoenlijk op de goede plaats hebt gelegd.
(In plaats van gooien is de methode van Fireforx hierboven met meelopen uit de hand ook prima: probeer dit ook, Je moet als het ware een beetje gevoel krijgen voor het lanceren)
Heb je nu uiteindelijk een mooie regelmatige glijvlucht voor elkaar dan kan je van daaruit gaan experimenteren.
Wordt vervolgt (en stel vragen).