Hoi Jan,
bedankt voor je vraag! En, leuk om te beantwoorden.
als eerste kan ik zeggen dat ik al die begrippen heb leren kennen uit een aantal boeken. Ik zou geen model kunnen bouwen zonder de benodigde informatie uit verschillende boeken.
De boeken van Jules v Beijlen staat bizar mooi omschreven hoe een botter in elkaar stak. Een aak of een blazer is anders qua model maar in heel grote lijnen kwam het redelijk op het zelfde neer.
in het boek van van Beijlen staat het als onderstaand. Het deken van de bun is het dek op de bun. Het lijfhout van het deken is het eerste dekdeel boven de bun.
Op het deken, het dek van de bun, staat de buntrog.
Onderstaand in doorsnede goed te zien:
Nr 28 is het lijfhout van het deken. De lijfhoutsgang, de huidgang boven dit lijfhout, zit in een rabat in dit lijfhout.
Nr 305 is de zg bunkaar, een plaat met gaatjes waar het zeewater doorheen stroomde. bij een wieringer aak werden vroeger deze jaren vervangen door dichte platen als zij wier gingen maaien. Het schip lag dan hoger op het water.
voor de blazer heb ik o.a. het boek blazers, blazers en nog eens blazers. In dit boek staan wel heel veel foto’s van de restauraties van de TX33 en de TX11.