Restauratie van schoener America van Mamoli

René, ik zit hier helemaal te kwijlen om de boordlichten.
Zo als ik gedwijld heb eens verder kijken.

zo te zien alleen 1 op 1
 
Restauratie van schoener America van Mamoli (5)

Rondhouten (vervolg)

In het vorige verslag was ik nog een punt van verschil tussen het oude en het nieuwe Mamoli model vergeten. Beter laat dan nooit...... (Hoewel ik nu achteraf zie dat ik dit punt ook al in een eerder verslag vermeld heb, maar wat beperkter qua beschrijving).

Verbinding giek aan mast
In het oude Mamoli ontwerp was de giek met een vorkverbinding en een klootrak (draad met aangeregen kralen tussen de poten van de vork, rond de mast) aan de mast verbonden. Dit soort verbindingen zie je vaak toegepast bij gaffels, maar volgens mij maar zelden bij gieken. In het nieuwe ontwerp hebben ze dit dan ook veranderd:

full


Dit lijkt enigzins op de lummel-lummelpotverbindingen die ook in werkelijkheid gebruikt worden. Alleen kan in bovenstaamd ontwerp de giek eigenlijk alleen in het horizontale vlak roteren, vertikaal zal dit alleen kunnen door de speling die in de verbinding zit. Ik heb daarom maar een eigen variant gemaakt (excuses voor de wat vage foto, deze is ingezoomd op een aanvankelijk veel grotere foto).

full


Het bestaat uit een stuk schuin afgezaagde buis met binnendiameter ø 8 mm (net zoals bij de nagelbanken) waaraan een stukje buis met een inwendige diameter van ø 2 mm is gesoldeerd als "lummelpot". De "lummel" is een stukje ø 2 mm messingdraad, waarop aan de bovenkant een zelfde stukje buis als van de lummelpot is gesoldeerd als vertikale begrenzing. Aan de bovenkant van de lummel is nog een oogje gevijld en geboord voor de latere bevestiging van de hals van het grootzeil. De lummel-lummelpot is dus het horizontale scharnier, het vertikale onstaat door een gaatje geboord door de kop van de lummel, waardoor een stukje ø 1 mm draad de verbinding verzorgt met strippen die aan beide kanten van de giek zijn gezet. Het ziet er wellicht wat grof uit, maar vergeet niet dat je het op je beeldscherm zo'n 4 x vergroot ziet.

Tot zover de aanvulling.

Zeilplan
Parallel aan de bezigheden die in het vorige verslag staan, ben ik toch maar eens gaan informeren naar dat boek van Thompson (1925), maar toen bleek dat dit aanwezig is in de bibliotheek van het Scheepvaart Museum in Amsterdam, en die lenen niet uit!!! Amsterdam is voor mij toch wel een behoorlijke reis, dus daarom ook maar eens gekeken wat er veel dichterbij, in het Maritiem Museum in Rotterdam, aanwezig is. En daar kwam ik een tweetal veel recentere interessante publikaties tegen:

John Rousmanière, Benjamin A.F. Fuller, Stuart Parnes, "The low black schooner: yacht America 1851-1945: a new history of the yacht America based on the exhibit held at Mystic Seaport Museum, November 1986 through March 1987 cosponsored by the New York Yacht Club", Mystic Seaport Museum Stores, 1986, 71 pag.

en

B. Tomsett, "America Analyzed", in: Nautical Research Journal, Vol. 40-2 (1995), pp. 77-88 (Hull) en pp. 192-199 (Sail Plan).

Bobb Tomsett, de auteur van dit laatste artikel, is een (semi-?) professionele modelbouwer die veel research doet en een voorkeur heeft voor loodssloepen en schoeners. Vooral het tweede deel van zijn artikel (Sail Plan) maakte mij nieuwsgierig. Hij vergelijkt een aantal uit archieven van musea bekende zeilplannen. Daar zitten nogal verschillen tussen, soms verklaarbaar maar soms ook wat moeilijker.
Zo is het eerste het oorspronkelijke plan getekend door de ontwerper voor de zeilmaker. Maar na een aantal proefvaarten en -races in de havens van New York kwam hij tot de conclusie dat ze overtuigd was, en zijn er wijzigingen aangebracht. Van dit aangepaste zeilplan zijn geen gegevens van de ontwerper bekend.
Waarschijnlijk tijdens een dokbeurt in Portsmouth in augustus 1851 is de America opgemeten door medewerkers van de Engelse Marine (Admirality). De gegevens van deze metingen zijn (helaas door de tand des tijds behoorlijk aangetast) terecht gekomen in de archieven van het Nationaal Maritiem Museum in London. De gegevens van de romp kloppen volgens Tomsett (1995) redelijk tot goed met andere bronnen, het zeilplan geeft echter aanzienlijk kleinere zeilen aan dan men zou verwachten. Wellicht was de werkdruk tijdens de opmeting te groot om ook het zeilplan goed in kaart te brengen:

Nesbett (2009) zei:
America had come into the Portsmouth shipyard drydock for repair, because she had scuffed away about 30 feet of her false keel. James Steers diary indicated she had been only out of the water for between noon and 8 p.m. The Admiralty’s commanding officer made every possibile effort to have his yard crew work expeditiously and ship shape. She saw a lot of effort during these few eight hours. Perhaps she might not have been an optimal opportunity for measurement.

Een derde zeilplan vanuit die tijd van de hand van ene Stearman, een Engelse ingenieur wordt door Rousmanière (1986) aangemerkt als het best bekende, mede gezien de detaillering ervan. Onderstaande versie is uiteraard te klein voor details, maar vanaf de A3 kopie die ik kon maken in het museum zijn zelfs de handgeschreven teksten (soms met een loep) leesbaar:

full


Vrijwel alle afmetingen, als diameters en lengten van rondhouten, grootte van blokken etc staan in de tekening of ernaast vermeld. Ook de zwaarte van het belangrijkste tuigwerk staat erin. Dat was trouwens even schrikken. Ik zag dat bijvoorbeeld de fokkestag aangegeven wordt als "10 inch rope". Als je dat op schaal berekent is dat 3,9 mm!!! Ik al kijken of dat geen schrijffout was, maar nee. Totdat ik erachter kwam dat de zwaarte van touwwerk wordt aangegeven als de omtrek van de doorsnede, en niet de diameter. Op zich niet onlogisch, want het meten van de diameter van een touw is veel onbetrouwbaarder dan die van de omtrek. Dit zal misschien algemeen gebruik zijn, maar deze leek wist daar niet van. De diameter van het touwwerk is dus een factor π kleiner dan de omtrek, wat voor de fokkestag uitkomt op ruim 1,2 mm. Dat is overigens nog wel aanzienlijk zwaarder dan de 0,8 mm die de Mamoli tekening aangeeft.
Het feit dat Tomsett niet direct wegloopt met deze plannen ligt zo te lezen voornamelijk aan wat onnauwkeurigheden bij de weergave van de romp. Maar dat was kennelijk niet het doel van deze tekening, dat was veel meer het zeilplan. Een aantal details die in andere bronnen in woorden worden beschreven, komen vrijwel exact overeen met de tekening (deze komen later, met name bij het optuigen nog wel aan de orde). Vandaar dat ik wel vertrouwen heb in deze plannen, en ze maar eens vergeleken heb met het Mamoli tuigplan:

full


Alles in zwart/grijs zijn de Mamoli plannen, blauw zijn de rondhouten, groen zeilen en rood wat belangrijke tuigtouwen volgens Stearman.
Wat het meest opvallende verschil is zijn de mastlengten, met name die van de grote steng. Deze is bij Stearman niet alleen korter, ook de lengte van de topmasten (bij de grote mast gelijk aan de overlap met de steng) is aanzienlijk korter. Stearman geeft hiervoor 7 voet (32,3 mm op schaal), terwijl bij Mamoli dit 45 mm is.

De boegspriet is korter, maar doordat het uitstekende deel van de kluiverboom weer langer is, komt de totale lengte weer goed overeen. De doorsnede van de boegspriet moet binnenboord volgens Stearman 16 inch (6,2 mm op schaal) vierkant zijn, buitenboord verlopend naar 10 inch rond (3,8 mm op schaal). Bij Mamoli is dit respectievelijk vierkant 5 mm en rond 3 mm, toch ook weer een behoorlijke afwijking. De door Mamoli getekende kluiverboom wijkt zowel qua afmeting als qua bevestiging in grote mate af van de gevonden beschrijvingen. Dat komt straks wat gedetailleerder aan de orde.

De gaffels zijn iets korter, maar niet spectaculair. Maar ze blijken qua doorsnede wel behoorlijk "oversized" te zijn bij het Mamoli model. Daarin verlopen ze van ø 4 mm aan de mast tot het midden, naar ø 3 mm aan het eind, maar volgens de gegevens van Stearman zou dit resp. ø 2,5 en ø 1,5 moeten zijn. Verder blijkt uit de tekening van Stearman dat bij de gaffels geen ringen voor het bevestigen van de blokken voor de lift worden gebruikt, maar dat deze rond de gaffel zijn gestropt. Dit wordt trouwends bevestigd door meerdere schilderijen en foto's uit later jaren.
En als laaste voor wat betreft de gaffels kwam ik de volgende beschrijving tegen:

Nesbett (2009) zei:
America’s mainsail was bent to the gaff by essentially a jack-stay, a wooden batten strip supported along the top of the gaff and perforated through holes. The head’s sail was bent roving by rope lacings. The perforated batten was intended to prevent chafing across the spar.

Een lat dus aan de bovenkant van de gaffel, met ingeboorde gaten waardoor het touwwerk loopt waarmee het zeil wordt aangeslagen, ter voorkoming van het opstropen van het zeil langs de gaffel.

Dan stel je jezelf de vraag: wat gaan we doen. Eigenlijk is dat jezelf voor de gek houden (tenminste bij mij), want ergens weet je al wat je gaat doen. Daar komt nog bij dat de masten om te bouwen zijn, want alles wordt wat korter, en ik de giek, gaffels en boegspriet in ieder geval wilde overmaken vanwege de storende verschillen.

Het besluit was dus eigenlijk al genomen. Bij de gaffels ben ik qua diameter uit praktische overwegingen iets afgeweken, verlopend van ø 3mm naar ø 2mm, met aan de bovenkant een 1 x 1 mm latje gelijmd waarin aan de onderkant gaatjes van 0,6 mm geboord worden ter plaatse van de zeilringen. Uit een proefstukje bleek dat dat wel gaat lukken.

Het aanpassen van de lengten van de masten viel best wel mee, zeker doordat er nog niets geverfd/gespoten en vastgelijmd was. Nu, de tweede keer wel alles in kleur gespoten en vastgelijmd, behalve dat de masten nog niet in de romp zijn gelijmd (dat gebeurt pas direct voor het optuigen):

full


Bij de boegspriet zijn de wijzigingen nog het grootst. Op de één of ander manier hebben ze daarbij bij Mamoli er een potje van gemaakt. In de eerste plaats wordt in diverse bronnen gesproken over een boegspriet van totaal 37 voet lang, waarvan 17 voet buitenboord steekt (resp. 171 en 78,5 mm op schaal). Bij Mamoli is dat resp. 157 en 92 mm. Hij moet dus langer zijn en minder ver buitenboord steken. Dit wordt bevestigt door de Stearman tekening, waarop de plaats van de beting waarin het (vierkante) uiteinde van de boegspriet is opgesloten, staat aangegeven. Dat ziet er schematisch zo uit:

full


Op de eerdere tekening van het tuigplan is die beting aangegeven met een rode pijl. Deze moet dus veel verder naar achteren, bijna naar het linker uiteinde van de blauwe lijn die de boegspriet aangeeft.
Verder vond ik de volgende beschrijving van de kluiverboom die vlak voor de race bij Wight in 1851 werd aangebracht:

Nesbett (2009) zei:
The additional timber boom was 41 feet long. The yacht’s bowsprit was 17 feet outboard, so the forward cap of the boom was an approximately 24 feet more.

Dat betekent dus dat de kluiverboom (nummer 508 in voorgaande schets) niet, zoals bij Mamoli afgesteund kan zijn op de beting aan het einde van de boegspriet, maar volledig buitenboord steekt. Als bevestiging heb ik maar gekozen voor een zadel op de boegspriet waar het uiteinde van de kluiverboom dan op rust. Dit wordt bij oude schepen wel meer zo gedaan, de woeling waarmee de kluiverboom dan aan de boegspriet wordt vastgemaakt, maak ik dan wel als ik met de tuigage aan de slag ga.

full


Merk op dat de kluiverboom niet boven de boekspriet zit, maar 45° verdraaid. Dit is omdat hij anders in de weg zou zitten voor de fokkestag die naar het uiteinde van de boegspriet loopt.

De fokkestag is trouwens nog een verhaal apart. Bij het Mamoli model is deze aan het uiteinde van de boegspriet bevestigd en loopt dan naar de top van de fokkemast. Als beschrijving van de fokkestag vind ik echter het volgende:

Nesbett (2009) zei:
Her forestay goes over the foremast head with an eye, and leads through the bumpkin end, and is set up on its own end to a short long iron link, which passes through the stem.

Dit zijn overigens niet Nesbett's eigen woorden, hij citeert hier uit de dagboeken van James Steers, een broer van de ontwerper George Steers die aan boord was in 1851.
Wat je eruit kan halen is dat de fokkestag vanaf de onderkant van de fokkemasttop (wat je hommer zou kunnen noemen) loopt door het einde van de boegspriet naar een ijzeren stang die door de voorsteven is gestoken. Dit is precies zoals het op de Stearman tekening staat:

full


Hij verbindt het 10 inch touw door (moeilijk te zien) een stel jufferblokken of een stel doodkopsblokken met een ijzeren staaf van 1,5 inch die aan de voorsteven is bevestigd. Daarnaast is er nog een waterstag van 1 inch ijzer van het uiteinde van de boegspriet naar de voorsteven. Het Mamoli model bevestigt de fokkestag aan de bovenkant van het uiteinde van de boegspriet en heeft twee waterstagen naar de voorsteven, die beide met een takel van een enkel en een dubbel blok vanaf dek gespannen kunnen worden. Dit was in het oorspronkelijke model al zo, en ik kan me nog herinneren dat ik dit een vreemde constructie vond (ook weer toen ik het laatst aan het afbreken was), maar nu begrijp ik dus dat dit gewoon of een simplificatie of een misinterpretatie van Mamoli is. Ik ga het in ieder geval op de goede manier doen (het gat in de boegspriet kap voor de fokkestag is al voorbereid), hoewel ik nog twijfel over de waterstag van 1 inch ijzer. Elders vind ik namelijk:

Nesbett (2009) zei:
She has small bumpkin shrouds and a chain bobstay, all set up by screws.

Dus een ketting als waterstag (bobstay), zoals je wel meer ziet bij oude schepen. Eerlijk gezegd voel ik daar meer voor omdat het realistischer lijkt dan een ronde staaf ijzer over de volle lengte. Maar uit "set up by screws" begrijp ik dat er voor het aanhalen schroefspanners gebruikt zouden worden, en geen juffers of doodskoppen. Dit kan gelukkig nog even wachten tot ze definitief opgetuigd gaat worden.

Voor het optuigen staan nog op het programma:

- inrichting en afwerking van het dek;
- afwerken buitenkant romp.

Eerst het dek dan maar. Als dat klaar is een volgende aflevering.

Groet,

Ad
 
Laatst bewerkt door een moderator:
Mooi onder woorden gebracht Ad, een vork aan de giek werd ook op de pilot cutters gebruikt, zie 3 de foto op deze link Spacious clear decks

De mast heeft dan een verdikking waar de klauw ven de giek op rust als het zeil gestreken is.
Bij een lummel verbinding vind ik in de cataloog van Welcome to Classic Marine dubbele mastbanden bij de grotere schepen
 
een vork aan de giek werd ook op de pilot cutters gebruik

Ik heb best wel gezocht naar een definitief antwoord, René. Maar geen van de schilderijen die ik gevonden heb gaf dit detail weer. Daarnaast heb ik nog geen schilderij gevonden dat op alle punten overeenstemt met de beschrijvingen die in de verschillende bronnen te vinden zijn, dus een enkel schilderij zou al niet voldoende zijn om uitsluitsel te geven. Het zijn allemaal werken van maritieme schilders met de nodige kennis op dit gebied, dus ik veronderstel dat ze dikwijls een aantal details invulden vanuit die kennis, zondar dat het werkelijkheid hoeft weer te geven. De inrichting van het dek, kleurstelling en sommige tuig details zijn daar voorbeelden van. In de loop van de verdere voortgang zullen er nog een flink aantal aan bod komen.
Mijn doelstelling is om het schip dat aan de start verscheen bij de 100 guinea race zo goed mogelijk weer te geven, maar ik weet nu al dat er een aantal "open" zaken zullen zijn.

Groet,

Ad

Het feit dat Mamoli
 
Laatst bewerkt:
@René
Je opmerking over de giekbevestiging heeft toch weer wat losgemaakt. Ik was al van plan om nog een keer naar het Maritiem Museum te gaan, omdat ik de eerste keer te weinig kopieën uit het boek "The Low Black Schooner" had gemaakt. Dat heb ik dus gisteren gedaan, en het hele boekje (is niet meer dan 72 pagina's) gekopiëerd. Het apparaat kon ook nog scannen naar pdf, dus ik heb nu het hele boek in pdf.

Er staat erg veel beeldmateriaal in, maar details van de giekverbinding zijn moeilijk te vinden, zeker niet als je de oorspronkelijke versie wil hebben. Alle beeldmateriaal van na 1858 is niet bruikbaar, want toen was ze eigendom van een scheepsbouwer die haar grondig retaureerde (het bleek toen al, na 7 jaar, een "old lady" te zijn), en haar in 1860 verkocht. Masten waren ingekort vanwege rotting van de uiteinden, en toen heeft ze ook een fokkesteng gekregen.
Het beste wat ik kon vinden is een litho gemaakt naar een schilderij van T.G. Dutton, die 5 september 1851 door een Engels drukkerij werd uitgegeven naar aanleiding van de verkoop (ruim een week na de race) van het jacht aan een Ierse aristrocaat en marineman John De Blaquiere:

full


Hierop is weinig te zien, maar als je het betreffende stuk uitvergroot, zie je dit:

full


100% zekerheid krijg je dan nog niet, maar ik denk hieruit op te maken dat het geen vorkverbinding is. Probleem ook hier is dat de afbeelding op zich op meerdere punten afwijkt.

Het blijft ntuurlijk een detail, maar ik vind het toch wel aardig om de meeste zaken zo authentiek mogelijk te maken.

Groet,

Ad
 
Laatst bewerkt door een moderator:
Dat ziet er geen vork uit Ad, dan zou de giek doorlopen over de mast. Als je een werkelijke situatie wild afbeelden zijn het niet alleen oude schepen die een probleem geven, schepen hebben een lange levensduur en werden nogal eens verbouwd. Moderniseren, aanpassen aan nieuw gebruiksdoel ;)
 
Restauratie van schoener America van Mamoli (6)

Zoals beloofd een nieuwe aflevering als ik er met de dekinrichting uit was.

Dekinrichting
De inrichting volgens Mamoli (nieuwe model) ziet er alsvolt uit:

full


Het enige dekplan dat ik in de literatuur heb gevonden is het Admiralty plan uit het artikel van Tomsett (1995):

full


De overeenkomsten zijn op een aantal punten na wel goed. Verschillen komen later aan de orde.
Ik heb in de tekeningen maar even Nederlandse benamingen voor de diverse onderdelen gebruikt, behalve cockpit. Wellicht zijn er betere benamingen, maar dit zijn mijn interpretaties:

Gangway - Trappenhuis
Skylight - Deklicht of Koekoek
Capstan - Kaapstander
Hatch - Luik
Funnel - schoorsteen
Windlass - Ankerlier

Cockpit en Gangway
De cockpit is de stuurmanskuip vanwaar ook een trap naar het ondergelegen dek met de hutten loopt. Over dat trapgat loopt een afdak, dat "gangway" wordt genoemd, en ik maar als "trappenhuis" aanduid. Ik heb geen goede Nederlandse vertaling kunnen vinden. Cockpit als de plaats voor de stuurman vind ik wel toepasselijk. Bij nader onderzoek was het wel leuk om te ontdekken dat het woord komt van de "arena" waarin hanen (cocks) gevechten werden gevoerd. In de scheepsbouw was dat aanvankelijk de benaming van de ruimte waar jonge officieren samenkwamen, zeker vanwege hun "haantjesgedrag". Later werd dat ook de ruimte van de stuurman. Zou het een vorm van zelfspot zijn dat piloten later hun stuurcabine "cockpit" gingen noemen?
Het Mamoli ontwerp hiervoor ziet er als volgt uit:

full


De ronde opstaande wand van de cockpit was in mijn model van mahoni fineer dat tweezijdig op een strook papier is geplakt. Dat zag er nog goed uit, dus dat heb ik hergebruikt. Als afdekking gebruikt Mamoli een ronde plank, maar in werkelijkheid zie je die (als het zichtbaar is) als een ronde balk met een cirkelvormige doorsnede afgebeeld. In beschrijvingen kan je verder lezen dat alle luikhoofden van mahonie zijn. Ik had nog een stuk 3x3 mm buigbaar beuken, en dat aan de bovenkant rond geschuurd en in de vorm van de cockpit rand gebogen, mahonie gebeitst en op de rand gelijmd. De roostervloer in de cockpit heb ik opnieuw gemaakt van 1,5x1,5 mm noten latjes en de ronde bank heb ik hergebruikt. Mijn oude trappenhuisje was beschadigd, dus heb ik een nieuw gemaakt, maar het ontwerp is in grote trekken dat van Mamoli. Details zijn toch niet te achterhalen, zo heeft Mamoli raampjes in de deuren gemaakt, en ik betwijfel of die er ook in gezeten hebben. Het nieuwe resultaat ziet er nu zo uit:

full


Latjes op het dak van het trappenhuisje, die de rails voor het schuif-dakluik moeten voorstellen, heb ik maar weggelaten want die kunnen daar niet gezeten hebben omdat daar de opening in het dak moet zitten die de trap toegankelijk moet maken (de deuren in het huisje zijn maar ruim een meter hoog).
De door Mamoli getekende helmstok heb ik niet gebruikt. Deze lijkt mij ook niet logisch, omdat hij nu zo'n beetje op kniehoogte zit. Ik heb een wat eenvoudigere constructie gemaakt, waarbij de helmstok op even 1 meter boven de vlonder uitkomt. Dat lijkt me een stuk handzamer voor de roerganger.

Dakventser/Koekoek
Het Mamoli ontwerp ziet er alsvolgt uit:

full

Details zijn op schilderijen en foto's moeilijk te zien, Alleen soms vage contouren van de meest uiteenlopende afmetingen. De afmetingen van het Mamoli model komen goed overeen met de Admiralty tekening, dus heb ik het maar zo gemaakt. De oudere versie (of tenminste, mijn interpretatie daarvan toendertijds) was wat grover, dus ik heb hem wel opnieuw gemaakt:

full


Hier de blauwe ramen ook maar weer hergebruikt. Echt mooi vind ik het niet, maar zie zo gauw geen alternatief. De ramen steken nog wat uit. Wellicht ga ik de witte "kozijnen" nog wat opdikken met 1x1 latjes.

Kaapstander
De kaapstander staat in diverse bronnen vermeld, en de plaats bij het Mamoli model komt overeen met de Admiralty tekening. Bij mijn oude model was hij wit, maar bij het nieuwe model kan ik het niet goed zien op de foto's. Bij bouwkits van andere merken zie je hem ook wel in houtkleur. Ik heb de oude opgeschuurd en mahonie gebeitst, alleen de bomen (van ø1 mm messing) wit geschilderd. De afzetbalkjes op het dek van 1x1 mm noten gemaakt, zodat die nog wat afsteken bij het dek (dat inmiddels wel in de Glitsa is gezet).

full


Luik
Op zich komen plaats en grootte van het luik bij het Mamoli ontwerp goed overeen met de Admiralty tekening. Alleen is het als een rooster direct op het dek uitgevoerd.

full


Dat rooster heb ik sterke twijfels bij, omdat in diverse publikaties gesproken wordt ober de erbarmelijk slechte ventilatie in het onderschip. Luiken openzetten was de enige manier om wat frisse lucht te krijgen. Ook geeft de eerder genoemde tekening van Stearman aan dat de hoogte van het luik 16 inch (ruim 6 mm op schaal) was.
Schilderijen en foto's geven op dit punt weinig uitsluitsel. Als er iets van een luik zichtbaar is lijkt het op een gewoon gesloten luik. Daarom heb ik maar een "doos" van 6 mm hoog met een deksel, uitgevoerd in mahonie gemaakt.

full


Naast het luik staat op de Admiralty tekening een schoorsteen getekend. Dat lijkt logisch, want op deze plaats bevond zich volgens diverse beschrijvingen de kombuis. Ik heb deze nog niet aangebracht, ik moet eerst eens kijken hoe die op dit soort schepen werd uitgevoerd. Je ziet hem overigens op geen enkel schilderij afgebeeld (later volgt nog de uitzondering op de regel), maar vrijwel alle schilderijen blinken uit in de "kunst van het weglaten".

Rond dekraam
Tussen het luik en de fokkemast staat zowel in het Mamoli ontwerp als op de Admiralty tekening een ronde dakraamconstructie/koekoek aangegeven. Deze is ook op diverse schilderijen te zien, Volgens Thompson (1902) diende deze ook nog voor enige ventilatie. Dat wordt bevestigd doordat de Admiralty tekening dit als een "scuttle" benoemd, wat ook ventilatieopening betekent.
Ik heb het bestaande ding maar hergebruikt. De kap bestaan uit één stuk plasic als glas waarop de kozijntjes wit geverfd zijn. Ik heb alleen het wat slordige schilderwerk van destijds wat geprobeerd op te kalefateren.

full


Trappenhuisje op voordek
Mamoli tekent voor de fokkemast nog een dekhuisje met kennelijk de toegang naar een trap naar benedendeks. Dit is vreemd, want dit wordt voor de rest nergens genoemd of getoond. De enige uitzondering is een hele mooie tekening van David Scott uit de privé collectie, en opgenomen in het boek van Nesbett (2009).

full


Maar deze stamt uit ongeveer uit 1861/1862 waar ze als "blockade runner" of spionage/couriersschip dienst deed voor de Confederatie van Zuidelijke Staten van Amerika, op de tekening wordt ze onder vuur genomen door Unie schepen. Jammer genoeg is deze niet in volle glorie zichtbaar te maken op het forum. Hieronder een detail met bijschriften.

full


De cockpit is slecht/niet zichtbaar, maar achter trappenhuis, deklicht, schoorsteen èn een voorste trappenhuisje wel (met enige fantasie is ook het geopende dekluik te zien). Er is dus kennelijk wel ooit een trappenhuisje op het voordek geweest!!!
Dat moet dan van na 1859 zijn, want onderstaande tekening is in 1859 gemaakt door Hemy S. Pitcher, een Engelse werfeigenaar die haar in 1858 had gekocht van de derde eigenaar, Henry Montagu Upton (ook Lord Templeton genoemd).

full


Deze had haar schromelijk verwaarloosd, waardoor ze feitelijk een wrak was. Pitcher heeft haar vrijwel compleet herbouwd, waarbij diverse bronnen echter vermelden dat hij haar bijna volledig in de oorspronkelijke staat heeft teruggebracht. Maar toen hij haar in 1860 verkocht aan Henry Edward Decie zijn er nog wel wat wijzigingen aangebracht, zoals de fokkesteng op de fokkemast. Wellicht is toen ook dit trappenhuisje aangebracht, want in de daarop volgende turbulente jaren, tot het (opzettelijk) tot zinken brengen door de Confederatie, en de daaropvolgende berging door de Unie in maart 1862, was daar denk ik geen tijd voor.
Er zijn nog een tweetal opmerkelijke zaken op de tekening van Pitcher. In de eerste plaats is de kaapstander verdwenen, en daarvoor in is de plaats een ankerlier voor de fokkemast gekomen. Verder is op het luik een soort trappenhuisje getekend. Het meest waarschijnlijke is dat dit wijzigingen zijn die zijn doorgevoerd door de tweede eigenaat, John de Blaquiere, die haar ruim een week na de race om Wight op 1 september 1851 kocht. Hij heeft er ook mee geraced, maar daarvoor eerst een grote trip gemaakt naar de Middelandse Zee. Het is bekend uit de literatuur dat hij ook reling scepters heeft laten plaatsen vanwege de extreem lage verschansing, met name op het achterdek (deze zijn echter door Pitcher weer verwijderd). Wellicht heeft de Blaquiere ook nog bovengenoemde zaken laten wijzigen. Ze zijn wel aan elkaar gekoppeld, want met de kaapstander op de oorspronkelijke plaats was dat nieuwe trappenhuisje niet of in ieder geval slecht toegankelijk.
Bovenstaande observaties en conclusies zouden bevestigd kunnen worden door een gouache van Roy Cross getiteld "Yacht AMERICA Off the Needles, August 1851" (the Needles zij krijtrotsen bij het eiland Wight).

full


Hieronder is het dek nog wat opgeblazen, en wat opvalt is dat hij nogal kwistig met wit is geweest. Dat had het oorspronkelijke Mamoli model ook, maar in de nieuwe versie zijn ze daar vanaf gestapt.

full

Dit schilderij laat wel duidelijk zien dat er geen trappenhuisje op het voordek staat, en het luik een vlak deksel heeft. Het feit dat het jaaghout aan de boegspriet met de buitenkluiver ontbreekt is niet zo verwonderlijk, omdat deze er in die periode maar zeer kort op hebben gezeten, van 12/14 augustus toen het jaaghout en het extra zeil voor het eerst werden gemonteerd tot 22 augustus toen het jaaghout brak tijdens de race. Roy Cross is weliswaar een hedendaagse schilder (geboren 1924), maar hij staat wel bekend om zijn gedegen research.

Een wel erg lang verhaal om duidelijk te maken waarom ik het trappenhuisje op het voordek niet gemaakt heb......

Boegspriet beting
Die is in een vorig verslag al aan de orde geweest. Het Mamoli ontwerp ziet er als volgt uit:

full

Deze heb ik in principe zo gehandhaafd, behalve dat ik een nieuwe versie moest maken omdat ik de boegspriet binnenboords vierkant 6x6 mm heb gemaakt, en Mamoli die in 5x5 mm heeft uitgevoerd. Er zitten wat schematische ankerketting verhaalrollen op, die heb ik ook maar zo gebruikt. De werking is me niet duidelijk, de kaapstander staat veel verder naar achteren en zou op deze manier volgens mij niet voor de ankers gebruik kunnen worden.

full


Tot zover in detail alle zaken die op het dek staan. Hieronder een totaal overzicht. Alles staat nog los, en wordt pas samen met de masten vastgezet voordat met het optuigen word begonnen.

full


Nu maar weer verder aan de romp. De korte weg is om deze nu te spuiten, om vervolgens de voorbereidingen voor het optuigen te starten. Maar is zit nog een addertje onder het gras, want ik vind de achtersteven te veel afwijken van de afbeeldingen en tekeningen die ik tot nu toe onder ogen heb gehad, veel te "bol". Toen ik dit maakte was ik waarschijnlijk doodsbang dat ik dat te ver zou afslijpen/schuren. Van zaken als putty (bijboorbeeld Milliput) had ik nog nooit gehoord, dus ben ik gewoon veel te vroeg gestopt. Daardoor paste typerende de adelaar (van goudgespoten gegoten witmetaal) ook niet goed. Deze is ook wel wat overdreven dik, maar die heb ik ondertussen al aanzienlijk platter gevijld. Kromming in één richting is geen probleem, maar nu is de achtersteven in twee richtingen gekromd, waardoor je de adelaar er nooit goed op krijgt.
Ik ga maar eens kijken of m'n Dremeltje opgeladen is ............

Groet,

Ad
 
Laatst bewerkt door een moderator:
Verdraid netjes hoor Ad,
Ook de enorme hoeveelheid onderzoek geeft aan dat het zeker een kloppend model gaat worden:yes:

Groet, Germt
 
Goede basis om te starten, alleen die blauwe ramen ? De deurtjes naar de kuip hebben gewoonlijk ventilatie openingen.
 
De deurtjes naar de kuip hebben gewoonlijk ventilatie openingen.

Die moeten dan wel afsluitbaar zijn geweest. Ze is bijna een keer vergaan toen men vergeten was de deuren te sluiten in een storm. Er kwam een vloedgolf naar binnen!!!
Ja, die blauwe ramen moet ik nog eens over denken. Ze zijn er overigens zo uit te wippen ("klempassing", niet vastgelijmd). Alleen bij het ronde deklicht zou ik heel iets anders moeten verzinnen (in een beschrijving staat overigens dat die uit 12 of 16 (even vergeten) segmenten bestaat. Maar op deze schaal...........

Groet,

Ad
 
Ad die deurtjes worden bij zwaar weer vervangen door vloedplanken, in de deuropening worden in een gleuf stevige planken geschoven zo kan bij het voor de wind weglopen in storm een achterop komende breker niet naar binnen. Tegenwoordig worden op moderne schepen die deurtjes weg gelaten en alleen nog vloedplanken gebruikt.
De ramen van de koekoe een zwart plaatje gebruiken kan je de verdeling van de raamtjes op tekenen beetje vernis er over zodat ze spiegelen, op die schaal geeft dat het beste resultaat. :wink:
 
die deurtjes worden bij zwaar weer vervangen door vloedplanken

Iets dergelijks had ik ook wel eens ergens gelezen, maar dan niet specifiek over de America. Wat ik kon vinden in een verhaal over een latere oceaan oversteek in het boek van Nesbett was de zinsnede:

Nesbett (2009) zei:
A heavy sea had come aboard unexpectedly, and with the cockpit companionway hatch open, the natural course of matters was for most of the seawater to find its way into the main salon.

Wat wel opvalt is dat men het algemeen (niet alleen hier) over het luik van het trappenhuis (companionway hatch) heeft. Elders wordt er ook gesproken dat de luiken (meervoud, en omdat het er totaal twee waren, ook dat bij de cockpit) en de skylights bij zwaar weer werden afgedekt:

Nesbett (2009) zei:
Her deck line was very close to the water, and her only daylight allowed below came through either one of the two hatches or the skylight meant usually needed to be covered in heavy weather to prevent sea water from finding its way into the main salon.

Ik denk overigens dat er hier een fout in het OCR proces is gelopen (of een drukfout in het origineel), want die zin loopt voor geen meter. Maar de strekking is duidelijk, en ik maak hieruit op dat er geen vloedplanken werden gebruikt. Maar zeker weten......

Groet,

Ad
 
Ad de fout die in het algemeen bij achterlijke wind word gemaakt is dat men de weersomstandigheden en de zeegang onderschatte en om beneden toch nog wat frisse lucht en licht te hebben zo lang mogelijk met een opening bleef varen :(. Ook dikwijls met te veel zeil op .
 
de fout die in het algemeen bij achterlijke wind word gemaakt is dat men de weersomstandigheden en de zeegang onderschatte.

Ja René, en zij is natuurlijk ontworpen als race jacht, en door een loodsboten ontwerper. De ontwerper, Steers, wist natuurlijk wel dat ze ook de oceaan zou oversteken, maar dat was ondergeschikt aan haar race doel. De oversteek maakten ze dan ook met een sterk gereduceerde zeilvoering, volgens de overlevering zelfs ook nog met een groot geïmproviseerd razeil met als bijnaam "Big Ben", omdat ze (op de heenreis) overwegend achterlijke wind verwachtten. Dat ze die oversteek in totaal 4 keer zou maken kon hij ook niet voorzien. Het feit dat ze na een jaar of 7 al zo rot als een mispel was toont ook aan dat ze ook niet direct op duurzaamheid was ontworpen. Slechte ventilatie tijdens opleg perioden werd overigens als de hoofdoorzaak gezien.

Ik ga tussendoor nog wel wat experimenteren met de raampjes. Ik zat zelf te denken aan een stukje mat zwart dik papier als achtergrond met een stukje glanzend plastic (overhead sheet) er overheen.

Ik laat de diverse opbouwen denk ik los staan (alleen met pinnetjes op het dek gefixeerd). Ik heb alles nu van reststukjes mahonie gemaakt die ik over had van m'n Mantua Amerigo Vespucci, en dat was van erbarmelijke kwaliteit (rafelige zijkanten, grove structuur). Als ik weer eens in een modelbouwwinkel kom die hout op voorraad heeft, ga ik wel eens kijken of die hout van goede kwaliteit heeft staan. Als je eenmaal een besluit hebt genomen over vorm en afmetingen is het bouwen van deze opbouwtjes een fluitje van een cent.
Hout via internet bestellen is altijd weer een gok, dat heb ik ook al een paar keer ervaren. Helaas koopt "mijn" winkel niet meer in omdat die over een half jaar gaat sluiten. Erg triest, want die had dikwijls schitterend hout staan.

Groet,

Ad
 
Restauratie van schoener America van Mamoli (7)

Achtersteven
Ik had het vorige verslag al beëindigd met de opmerking dat ik aarzelde om het achterschip nog te wijzigen. Aanleiding was de gebolde achtersteven, terwijl alle bronnen een recht vlak laten zien. Ook de Mamoli tekening, dus ik zal dat indertijd niet goed gedaan hebben. Het is gewoon een blok vuren dat in de juiste vorm gevijld/geschuurd moest worden. Het achterwerk van "mijn" America zag er zo uit (in zwart wat er globaal af moet):

full


Ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling die in 1851 in London werd gehouden, was er een grote delegatie Zweedse scheepsbouwers en -architecten in Engeland. Scheepsbouwer Fredrick Andersen en ontwerper Pehr Wilhelm Cedergren hebben toen uitgebreide metingen aan de America gedaan. Hieronder een toen door Andersen gemaakte schets van de spiegel (bovenste gedeelte):

full


Hier is ook duidelijk te zien dat het achterschip recht is op de plaats waar de adelaar zit. Aan die Adelaar is nog een verhaal verbonden. Tijdens de eerder genoemde verbouwing in 1858/1859 door Henry Pitcher, werd deze door hem verwijderd. Sindsdien was hij spoorloos totdat hij jaren later boven de ingang van de pub "Eagle" op het eiland Wight bleek te hangen. Sinds 1912 is hij weer in het bezit van de New York Yacht Club, de oorspronkelijke eigenaar.

full


Na een urenlange zoektocht had ik eindelijk m'n Dremeltje gevonden (ik gebruik dat ding eerlijk gezegd heel weinig), en gelukkig was zijn accu nog opgeladen. Toen deze ultramoderne "state of the art" machine inklemming ontworpen, en gaan slijpen:

full


Dat viel eerlijk gezegd 100% mee, ik zag er behoorlijk tegenop om het achterwerk van deze dame onder het mes te nemen. Maar met het resultaat was ik beslist niet ontevreden. Hier het aanzicht:

full


De contour van het vlakke gedeelte lijkt in grote trekken toch wel redelijk op dat van de Andersen tekening. In profiel was het zo geworden:

full


De achtersteven is nu wel vlak. Wat wel opvalt is dat ze bij mij nog een "wipkontje" heeft, en dat Andersen heel duidelijk aangeeft dat de bovenrand afgeschuind inspringt. Dat wordt bevestigd door de meeste tekeningen uit die tijd, hieronder een viertal voorbeelden:

full


Alleen bij de tekening van Stearman is het niet te zien, maar ik heb al eerder aangegeven dat die zich meer richtte op de tuigage. Het oplopende achtereind bij de Admiralty tekening is een vertekening, omdat bij deze tekening de waterlijn niet horizontaal loopt, maar naar rechts afloopt.
Hoewel je niet al te veel op schilderijen moet afgaan, hieronder een detail van een schilderij van Anthony (A.D.) Blake dat haar weergeeft in de haven van Boston in 1863, toen ze diende bij de marine van de Unie van Amerikaanse Staten.

full


Blake is weliswaar een hedendaagse maritieme schilder, maar staat wel bekend om zijn gedegen research. Het gaat in dit geval niet om exacte maatvoering, maar om het principe. En op dat schilderij is ook duidelijk die afgeschuinde bovenrand te zien. Dat je geen maatvoering van dit soort schilderijen kan halen blijkt wel uit het dakraam voor de cockpit, dat is veel en veel te klein.

Dus maar Stanley mes en vijltjes ter hand genomen. Na het demonteren van de achterste verschansingskap eerst dat "wipkontje" weggevijld, en daarna de inkeping gemaakt. Na enig zwoegen zag dat er zo uit:

full


Het gaat hier nogmaals meer om het principe dan om de exacte afmetingen. Hoe het er in het echt uitgezien heeft zullen we nooit te weten komen. Toen ze in 1940 voor restauratie aan de wal gezet werd zag ze er zo uit:

full


Maar door de Tweede Wereldoorlog werd dit uitgesteld, en werd ze in een loods opgeslagen. Deze werd echter in 1942 door een sneeuwstorm verwoest, samen met de America. In 1945 werd ze tenslotte verbrand, op wat nog bruikbaar hout en lood na (opbrengst iets minder dan 1000 $.......).

full


Overigens vroeg me ik me bij de opbrengst van sloopmateriaal af: en het koper dan? Maar als je naar de foto uit 1940 kijkt zie je volgens mij de afdrukken van de koperplaten wel zitten, maar zijn ze denk ik al verwijderd. Van deze foto kan je moeilijk afmetingen schalen, maar zo op het eerste gezicht denk ik dat de afmetingen van mijn koperen plaatjes wel wat groter zijn, maar niet al te veel.

Op de tekening van Andersen is te zien dat daar het vlakke gedeelte van de spiegel is omrand met een koperen rand. Dat heb ik niet eerder gezien, en het lijkt me wel aardig om dat ook zo te maken. Dremel heeft een 0,8 mm bolfreesje, waarmee je een rand zou moeten kunnen infrezen, waarin dan een stuk ø 0,7 mm draad gedrukt zou kunnen worden. Volgende week maar eens zo'n freesje halen en kijken of dat lukt. Als het niet lukt is het altijd weer weg te plamuren!!!

Eerst maar de verschansingskappen weer in orde maken, en daarna spuitklaar maken. Het lijkt wel of ik steeds weer wat verzin om dat uit te kunnen stellen. Misschien is dat ook wel zo.........

Groet,

Ad
 
Laatst bewerkt door een moderator:
Restauratie van schoener America van Mamoli (8)

Voor het spuiten van de romp eerst nog wat zaken die aan de romp bevestigd moeten worden voorbereid.

Spiegelversiering
In het vorige verslag heb ik al een foto laten zien van de spiegelversierng, een houtsnijwerk van een arend met een Amerikaanse vlag. Bij de bouwdoos van Mamoli was een gegoten witmetalen exemplaar meegeleverd, dat goud gespoten was. Het goud was er gedeeltelijk afgebladderd, dus dat eerst helemaal eraf gehaald.

full


Toen geprobeerd het origineel wat kleurstelling te benaderen. Maar dat is waarschijnlijk wat anders dan de eerder getoonde foto. Volgens een beschrijving uit "Spirit of the Times" van 1851 (bron: Thompson (1902):

Spirit of Times zei:
She has a plain raking stern adorned with a large gilt eagle
resting upon two folded white banners, garnished with beautiful
flowers of a green color.

De vlag is dus wit (wat logisch lijkt, en ook op de tekening van Andersen is het wit), en het wat vuile lichtbruin van de foto is kennelijk de tand des tijds. De tak die in klauw van de arend vasthoudt moet dus groen moeten zijn, wat op de foto niet zichtbaar is.
Jammer is dat de Mamoli versie toch wel wat afwijkt. De pijlen waarover de vlag gedrapeerd is ontbreken, en verder is de de vlag in het echt dubbel gedrapeerd, en in de Mamoli versie enkel. Nu zouden die pijlen nauwelijks opvallen, omdat die zwart zijn en op een zwarte achtergrond komen.
Voor het schilderen het gietstuk aanzienlijk dunner gemaakt. Het was oorspronkelijk zo'n 2,5 mm dik en sprong er daardoor op een onnatuurlijke manier uit. Met vijlen en slijpen de dikte tot ongeveer een millimeter teruggebracht, waardoor het ook beter in vorm gebogen kon worden, hoewel dat laatste nauwelijks meer nodig was vanwege het afvlakken van de spiegel.
Nu ben ik geen kunstenaar met de kwast, maar het resultaat is in mijn ogen aanvaardbaar:

full


De in het vorige verslag getoonde tekening van de spiegel van de Zweed Andersen laat zien dat hij rond de arend een koper/goudkleurige omranding aangeeft. Ervan uitgaande dat hij dit niet verzonnen heeft (ik heb geen enkele andere afbeelding kunnen vinden) wilde ik die, zoals ook al eerder vermeld, dan ook maar aanbrengen. Het infrezen van een gootje met de Dremel viel wat tegen, omdat ik steeds uitschoot vanwege de nerf in het vurenhouten blokje waarvan de achtersteven is gemaakt. Een smal sleufje waarin een draad van ø 0,7 mm invalt lukte echt niet. Toen maar een breder freesje (2 mm) gepakt, en de sleuf wat ruimer gemaakt: Daarna die sleuf volgestouwd met Milliput putty, en toen het voorgevormde en drijfnat gemaakte draadfiguurte daarin gedrukt. Doordat het zo nat was kleefde het niet aan de milliput, en kon het er weer uithalen waarna er een mooie afdruk achterbleef.

full


Dit is direct na het uithalen van de draad, daarna is alles nog bijgeschuurd. Na elke spuitbeurt even gecontroleerd of het draad er nog in paste, en dat was geen probleem.

Boegversiering
De boegversiering (trailboards) zij ook goud gekleurde gietstukken, waarin de doorvoer voor de ankerketting (ankerkluis) is opgenomen:

full


Als je echter op afbeeldingen kijkt is dit een "open" figuur, wat betekent dat de vlakke "bodems" tussen de figuren eigenlijk de achtergrondkleur (zwart) moeten krijgen. Ook deze zijn erg dik, en ik heb nog gekeken of ik deze zo ver kon afslijpen dat die bodems verwijderd zouden worden. Maar dit ging bij het inklemmen al mis, waarbij er ééntje brak. Geen ramp, want de breukvlakken pasten nog goed op elkaar, maar het plan om af te slijpen heb ik toen maar laten varen, en de achtergrond geprobeerd zwart te maken.

full


Duidelijk is te zien dat ze niet symmetrisch zijn. Dit ligt echt aan de gietstukken, en dit keer niet aan mijn beperkte schildersvaardigheden. De "witte" gedeelten zijn lichtreflecties, ondanks het feit dat ik geen flits gebruik.

Biezen
Ik kwam er uit teksten achter dat de romp ten tijde van "de" race een gouden bies aan de bovenkant van de romp had, deze bijvoorbeeld:

John Rousmaniere (1986) zei:
In Le Havre, she was hauled out in a French government drydock, scrubbed down, and repainted - black with a gold stripe over her gray topsides, gold on her trailboards and the magnificent eagle on her transom, and white on her bulwarks, booms, gaffs, and topmasts.

Ik schrok even van "over her grey topsides", maar hiermee wordt de romp boven de waterlijn bedoeld, die voor de oversteek naar Le Havre in New York grijs was geverfd.
Het is wel vreemd dat die streep niet prominent op verschillende schilderijen is te zien. Als je goed kijkt is dat bij sommigen wel het geval, zoals hier op een detail van Bard uit 1851:

full


Wat hier ook opvalt zijn de sloepen. Die zijn op meerdere schilderijen te zien, maar werden voor races (samen met de davits) verwijderd.
Ik had al eens gekeken og het lukte zo'n streep met airbrush aan te brengen. Maar het werd heel duidelijk dat ik dat nog niet voldoende beheers. Toen zag ik (ik dacht in een duikboot verslag) het gebruik van trimline. Dat is een rol (lengte 2,5 m) met zelfklevende strippen met een breedte van 0,5, 0,8, 1,3, 2,1, 3,3, 5,0, 7,0 en 10,0 mm. Dus deze gekocht, en het 1,3 mm breed gebruikt.

Na afplakken de romp in de primer gespoten, daarna in de lak gespoten en de bovengenoemde zaken aangebracht. Hieronder het uiteindelijke resultaat:

full


Hier een detail van de spiegel met de arend:

full


En tenslotte de boegversiering.

full


Globaal ziet ze er in mijn ogen wel redelijk uit, hoewel er duidelijk nog wat kleine zaken opgeknapt moeten worden.
Ik wilde haar ook nog in de vernis spuiten, om haar wat minder kwetsbaar te maken en met name de striping te "sealen", want hoewel deze wel zelfklevend is komt het toch vrij gemakkelijk los. Dat mislukte echter volledig. De spuit sputterde, en verdunnen en het gebruik van een grotere naald hiepl niets. Helaas vergeten om een hogere spuitdruk te gebruiken, dat moet ik ook nog eens proberen want op internet heb ik later gevonden dat dit wel eens het probleem met vernis kan zijn.

Als noodgreep besloten om haar in haar geheel in de Glisa parketlak te zetten. Met het dek was me gebleken dat dat fantastisch uitvloeit, en er na opdroging niet voor spuitwerk onderdoet. Of het zou hechten op de airbrush lak was echter de vraag. De eerste tekenen zijn hoopvol (op de foto's hierboven is het al gebeurd), maar volledige uitharding duurt 4 dagen, dus juichen nog maar even uitstellen.....

Aanvankelijk was het plan matte eindvernis te gebruiken, tot ik op de volgende beschrijving stuitte:

Neblett (2009) zei:
America had been re-painted with gloss black with gold striping
along the trail boards and her transom eagle.

Hoogglans dus!! Kennelijk waren al in die tijd racers echte bling-bling figuren, en wellicht dacht men dat hoogglans verf een lagere weerstand heeft. Maar een probleem is dat ik bijna wel zeker weet dat hoogglans afwerking niet voor mij weggelegd is. Verder vind ik hoogglans op een model gewoon niet echt mooi, en ik heb daarom maar gekozen voor een zijdeglans afwerking.

Daarnaast had ik dacht ik wel eens aangegeven dat ik nog overwoog om de koperen beplating een wat verouderd uiterlijk te geven. Totdat ik onderstaande beschrijving vond:

Thompson (1902) zei:
and the copper on her bottom was burnished until it shone like gold.

Dit gaat weliswaar over een ander jacht dat werd voorbereid op een race, maar het geeft wel aan dat dit een voorbereiding is die nodig werd geacht om de weerstand zo gering mogelijk te maken. Voor de America vond ik alleen over de dokbeurt in Le Havre:

Neblett (2009) zei:
The yacht’s bottom was covered by thin copper sheathing, even though some marine bio-mass had collected during the launching. Inspection during the drydock, the bottom needed to remove both the scum, as well as the green (cupric chloride) coating formed along the sheathing as at sea.

En groene koperuitslag haal je er volgens mij alleen met poetsen af.....

Ik wil haar tonen zoals ze aan de start van "de race" verscheen, en dus toch maar besloten het verouderen van het koper te laten zitten, en wellicht alleen nog eens te kijken of het vernissen de ergste glans ervan afhaalt. Hier moet ik nog eens een proefstukje voor maken. In principe kan dit altijd nog.

Voor zover de huidige stand van zaken. Er is nog één ding dat ik vergeten ben, namelijk de uithouders voor de zijstagen/hoofdtouwen van de fokkewant (een primitief soort rusten). Bij de grote mast wordt dat niet toegepast, maar bij de fokkemast is het schip wat smaller, en werden die rusten toegepast. Dit worden kleine blokjes op de berghouten even achter de fokkemast, waaraan de onderste jufferblokken van de zijstagen worden bevestigd. Je zou dit dus als een eerste stap voor het optuigen kunnen zien. Daarvoor moeten (voor het vastlijmen van de masten) ook nog de nodige blokken en klampen die aan het dek en de verschansingen zitten, worden aangebracht.

De volgende keer ben ik denk/hoop ik aan het optuigen!!!

Groet,

Ad
 
Laatst bewerkt door een moderator:
Een buitengewoon interessant college hoor Ad.
Zeer leerzaam:cool:

Groet, Germt
 
Back
Top