Vervolg bouwverslag.
Nu bovendeks bijna alles zo goed als in gereedheid was, restte mij onderdeks alleen nog het aansluiten van de accu, de ontvanger en de stuur- en zeilservo.
De accu- of batterijbak had ik eerder al eens in
post 52 van dit verslag gemaakt en zou eigenlijk bedoeld zijn om er een pack van 4 oplaadbare penlites in te huisvesten.
Uiteindelijk heb ik besloten om voor 5 penlites, 6 volt dus, te gaan en na wat passen en meten hier ook een aan/uit schakelaar en de ontvanger te plaatsen.
Een batterijhouder voor 5 penlites kon ik zo snel niet vinden, maar een 6 had ik wel en na deze omgesoldeerd te hebben, was deze ook prima voor 5 penlite gebruik.
Een handige aan/uit schakelaar met controle lampje en afsluitbare laadbus kwam ik voor enkele € bij Ali tegen en ook het uiterst compacte 8 K ontvangertje komt daar vandaan.
Met een beetje passen, meten en te lange snoertjes wat inkorten, paste het allemaal precies in accubakje en zolang de boot niet helemaal vol loopt, zijn deze spulletjes redelijk goed beschermd.
De zeilservo met daar overheen de ruimte en plaats voor de scheepselektronica.
Het past allemaal maar nipt en het belangrijkste ........... het deksel kan dicht en sluit mooi - enigszins klemmend - af.
Zowel de schakelaar als de laadbus zijn na het wegnemen van het roefdak of via het deurtje goed bereikbaar en het lampje laat geen twijfel over de stand van de schakelaar

.
Tot nu toe heeft de boot gedurende de hele bouw nog op een bokje van een andere boot of op het workmateje gestaan, maar nu wordt het toch tijd dat zij een eigen bok krijgt.
De bok, welke redelijk simpel is, heb ik naar voorbeeld van GW zijn foto en beschrijving gemaakt en is verder niet zoveel over te vertellen, maar hoort m.i. toch wel een beetje bij de compleetheid van dit verslag.
Omdat ik het vurenhout, in elk geval wat kleur betreft, minder mooi vond passen heb ik deze, net als de masten, met een teak (tuin)beits behandeld en vervolgens ook weer blank afgelakt.
Ik had in een rommel-lade van mijn werkbank nog een twee punts autogordel liggen waar ik de herkomst echt niet meer kan herinneren, maar die nu dan toch eindelijk weer goed van pas kwam

.
Op de foto lijkt de bok aan de bovenzijde breder dan dat hij onder is, maar dit is slechts fotobedrog.
Met straks een totaal bootgewicht van ruim 11 kg, heb ik, niet voor de bok maar voor het schip

, alles wat bij het erin plaatsen mogelijk hoekig of scherp aan de bok zou kunnen zijn, voor de zekerheid maar goed beschermd.
De Kielvin.
De kielvin is eigenlijk het onderdeel wat ik bij de bouw zo lang mogelijk voor me uitgeschoven heb.
Waarom? Nou simpel, je moet dan met lood, het gieten en het bewerken daarvan aan de gang en eerlijk is eerlijk, dat is toch een vies en serieus werkje van .............





.
Als op enig moment alle andere werkjes klaar zijn kan je niet meer en moet je gewoon

.
In het verleden tijdens mijn werkzame leven kwam ik vaak bij bedrijven die mij op de een of andere manier wel eens aan wat benodigde (hobby) materialen konden helpen zoals nu bijv. een stuk aluminium of RVS plaat om de kielvin van te kunnen maken.
Nu ik die voordelen niet direct meer bij de hand heb, zal het via het www moeten en zij dat het nu wat meer kost, lukt dat ook prima

.
Het aftekenen van de kielplaat.
De toevallige pijl op de beschermfolie komt nog even handig uit en voorkomt eventuele verwarring

.
Behalve dat deze plaat 5 mm dik is en straks zo'n 55 cm. onder de waterlijn uitsteekt, is er eigenlijk niet zo heel veel over te vertellen.
Even de bulb van tekening op A4 kopiëren en uitknippen lukt mooier en preciezer dan een vrijehand schets.
De kiel- loodbulb.
De kielbulb heb ik (naar voorbeeld) uit twee delen gemaakt waarbij ik het voordeel had dat ik maar één gietmal hoefde te maken.
Een vereiste daarbij was wel dat deze symmetrisch en dus zowel links als rechts te gebruiken moet zijn.
Op een stuk (ruwe) balk van 7 x 15 cm heb ik de bulb afgetekend en vervolgens met hamer, beitel, boor en nog wat andere gereedschappen het model uitgehold.
Tussentijds controleren op diepte en symmetrie.
Er begint model in te komen

.
Hoe diep de bolling precies moet worden staat weinig over op de tekening en is dus iets wat je zelf in moet zien te vullen.
Om het niet helemaal aan de natte vinger over te laten, heb ik het volume van het te gieten lood uitgerekend en deze inhoud met (straat)zand afgemeten.
Vervolgens om de gietmal schoon en vooral ook droog te houden, een stukje huishoudfolie in de mal en daarna het afgemeten zand er in gedaan.
Nadat ik dit een aantal keren (met tussentijdse aanpassingen) gedaan had en de (afgestreken) inhoud er netjes in paste, wist ik dat de mal groot en diep genoeg was.
Het foutje wat ik toen maakte en pas later achter kwam

, was dat ik op dat moment onvoldoende rekening had gehouden met het nog bijkomende gewicht van de kielplaat

.
Een deel van mijn onderschatting moest ik dus later weer van mijn gietstukken halen.
Om dat laatste op een nette en correcte wijze te doen, heeft me dat toch nog best wat extra tijd gekost


.
Een oud en niet meer in gebruik zijnde pannetje was er in huis niet meer te vinden, maar een kort bezoekje aan de kringloopwinkel bracht, voor twee euro zoveel, de oplossing en had ik iets waar ik naar hartenlust mee kon kliederen.
Een gasbrander of iets van die aard had ik ook niet, maar nog wel een oud elektrisch kookplaatje, waarbij het wel de vraag was of deze het lood met een smelttemperatuur van zo'n 330 graden vloeibaar genoeg zou krijgen

.
Zou dit niet lukken, moet ik toch ergens achter een gasbrander aan

.
Na een voorzichtig proefje, waarbij ik de oude, ooit eens gekregen, loodslab al aan kleinere stukjes had geknipt, lukte dit tegen mijn eigen verwachtingen in, toch vrij aardig en kon ik definitief op deze manier gaan (lood)gieten.
Alles uiteraard met de nodige voorzorgsmaatregelen en voorzichtigheid

.
De Workmate met gietmal goed stevig, stabiel en vooral ook waterpas weggezet.
Goede handschoenen, veiligheidsbril en branddeken, van dat laatste weet ik niet goed wanneer ik die zou kunnen gebruiken, maar hij hing in de garage en heb hem er toch maar even bij gepakt

.
Klaar voor het begin.
Of het (corona)mondkapje echt hielp weet ik niet

, maar ik ben tijdens het opwarmen of afkoelen steeds zo ver mogelijk uit de buurt gebleven en heb op een afstandje, rekening houdend met de windrichting, de boel in de gaten gehouden.
Alleen tijdens het gieten of bijvullen van wat loodsnippers bij het opwarmen, ben ik zo kortstondig mogelijk in de buurt van de pan of het gietstuk geweest.
Hiermee denk ik te mogen stellen dat ik mijn werk zo veilig en verantwoord mogelijk uitgevoerd heb

.
Het eerste gietstuk is klaar en valt me alles mee

.
Ook het verbranden of na-smeulen van de houten gietmal is zo goed als verwaarloosbaar en zouden er best nog een redelijk aantal gietstukken mee te maken zijn.
Toch hoop ik dit voorlopig weer even niet te hoeven doen

.
Even wegen ........... en ja, dat is iets te zwaar

en moet er met een oude rasp nog wat afgehaald worden.
Na afkoelen worden de gietstukken met behulp van twee M6 bouten op de kielplaat gemonteerd.
De bout- en moerkoppen verzinkt in de bulb en vervolgens netjes dicht geplamuurd.
Daarna - om het lood goed af te sluiten - nog een paar lagen epoxy en de zwarte onderwaterschip verf er overheen

.
Schoon aan de haak weegt de kiel nu de gewenste 6,5 kg.
Het was een klus van letterlijk en figuurlijk de laatste loodjes, waar ik best behoorlijk tegenop gezien heb, maar eenmaal klaar en goed gelukt, geeft dat net als alle voorgaande werkjes weer een tevreden gevoel

.
Hier nog met een ongeschilderde kiel, maar zo gaat het er ongeveer uitzien

.
Soms moet je er even rust van nemen en je werk van een afstandje bekijken
.
Maar het einde van de bouw en de
maidentrip komen in zicht
.
Hier en daar moeten er nog wat laatste puntjes op de i gezet worden en zie ik soms ook weer dingen die misschien toch nog net even iets ander kunnen of moeten.
De voor mij geschikte en nabij gelegen vaarwateren hebben op dit moment vrijwel allemaal last van overdadig plantengroei of blauwalgen

en mede daardoor krijg ik voor de laatste aanpassingen nog wat respijt.
Maar de waterkant lonkt en zodra het kan

, gaat het toch gebeuren en krijgt zij na zo'n twee jaar bouwen, toch eindelijk water onder de kiel

.
Tot zover weer even.
Groet, Bert