reactie en update
@ Jean Pierre,
Dank voor alle lof

!
Het bouwen van dit model was/ is een echte uitdaging. In het begin liep ik vast op niet kloppende zaken en heb het model daarom 8 jaar in de kast gezet. Toen ik opnieuw begon heb ik besloten mijn eigen koers te varen en het model aan te passen en het zo historisch correct mogelijk te maken. Op het moment dat ik dat besloot had ik nog geen idee wat alle consequenties daarvan zouden zijn dus werd het puzzelen en bouwen gelijkertijd. Soms moet je daarom iets afbreken en opnieuw beginnen en een enkele keer moet je een creatieve oplossing bedenken omdat het niet anders meer kan (bijvoorbeeld de dekknechten en kardeelblokken van de grote mast). Het is wel en echt uitdagend model voor de meer ervaren bouwer.
Om antwoord op je vraag te geven over de kwaliteit van het met het model geleverde materiaal:
- Het hout: de plankjes van het model zijn van goede kwaliteit en ruim voldoende. Er zijn ook versies in omloop met ander hout van een veel lichtere kleur
- Het rondhout: goed recht en precies genoeg
- De triplex en multiplex onderdelen: lasercut en over het algemeen is de maat goed helaas is het hout van de binnenlaag veel lichter van kleur als de buitenlaag. (Dat wordt dus of schilderen of fineer op de kopse kant plakken)
- De metalen versieringen: De kanons zijn goed gedetailleerd, de overige metalen figuren zijn wat vaag, het grootste probleem is dat de versiering van de spiegel te klein is waardoor en storende kieren ontstaan.
- Het garen: heb ik niet gebruikt wegens verkeerde kleur (alles crème) en te weinig verschillend diktes.
De woelingen, dat is inderdaad een boeiende vraag: waren ze er nu wel of waren ze er toch niet. Naar aanleiding van je opmerking ben nog eens verder gaan puzzelen en ook op een schilderij van Claes Jansz Rietschoof (ca. 1680) zijn geen woelingen te zien. Ook in het boek "Fluitschepen voor de VOC" (Herman Ketting) hebben de meeste schepen op de afbeeldingen geen woelingen dus het begint er steeds meer op te lijken dat ze soms (vaak?) niet aanwezig waren op fluitschepen.
Het uitgangspunt van het fluitschip was "oncostelijckheijt" dat wil zeggen zo goedkoop mogelijk te bouwen en met weinig mensen (=12) te varen. Dus als er op onderdelen bespaard kon worden deed men dat. Klinkt allemaal wel erg Hollands

.
Update:
De bezaansmast is klaar!
- de geeren van de bezaansroede:
De verstaging van de bezaansmast aan het want van de grote mast
Op de tekening staat het anders maar omdat ik paarden onder de ra's wilde plaatsen en dat pas na 1650 gebeurde moest ik dit onderdeel aanpassen. De bouwwijze op de tekening was 1630 de door mij gekozen bouwwijze was omstreeks 1670 gebruikelijk.
De kardeelblokken en dekknecht van de grote mast:
Helaas waren de dekknechten al in een eerder stadium op het dek gelijmd en kon ik er onmogelijk nog de 4 noodzakelijke gaatjes in boren. Omdat ik dit onderdeel van de tuigage toch wilde plaatsen heb ik (als noodgreep) een extra blok boven de dekknecht vastgemaakt en daarna de touwen op de correcte wijze aangebracht. Mijn vrouw zegt dan "niemand ziet dat" maar helemaal kloppen doet het niet

.
Nu nog een enkel touwtje aan de grote mast en die is ook klaar en dan....... even wachten tot de bestelde rakken voor de fokkenmast binnen zijn en ik kan verder. Tijdens het wachten kan ik nog even uitzoeken hoe de takels voor de jachtsloepen zaten.
Bouw ze
Andy