Ass. Bouw Zeven Provinciën 1:10 Bataviawerf

Volgens mij was het de bedoeling dat ik tekenwerk zou doen. Ik ben nu de 1:25 werkboot volgens Otte Blom tekenwerk aan het maken omdat de verschillende lijnenplannen niet met elkaar en met de dwarsdoorsnede stroken. Hopelijk kan ik daarmee uitvogelen wat de juiste lijnen zijn en deze uittekenen. De boot en sloep dan ook nog 1:10 te maken is voor mij niet te doen.
 
ach dan schuif je die toch naar mij door erik :)

een sloepje wil ik nog wel maken voor de 7 prov.

als de tekenig klaar is stuur je het maar door in pdf dan zalik weleens proberen.
 
ga je niet mee toe komen hans :) maar ik heb nog een mooie stapel eik liggen en dan geraakt die ook eens op en als ze af is heb ik nog eens een goede reden om naar de werf te gaan
 
Certer van een Boot, volgens de orde myns Vaders.

Een bequame Boot zy over steven lang 32 voet, wydt 8 voet 9 duim.
De bodem lang 25 voet 5½ duim, wydt 5 voet 3 duim, dik 2 duim.
De kespen dik 2 duim, breedt 3 duim, leggen van elkander 1 voet 5½ duim.
De voor-steven hoogh 6 voet 5 duim, valt 4 voet 9 duim, boven breedt 13 duim, onder 10 duim, binnen dik 4 duim, voor aan 't onder-eindt dik 3 duim.
De achter-steven hoogh 5 voet 9 duim, valt 1 voet 10 duim, onder breedt 2 voet, boven breedt 1 voet, binnen dik 7 duim, buiten dik 1½ duim.
De Boot is hol aan d'onder-kant van het bark-hout 2 voet 3 duim, daar wydt 8 voet 9 duim.
De zwaert - polder komt 11 voet van vooren, daar is het hol 3 voet en ½ duim, wydt 8 voet 2½ duim.
Op de krunpel-doft is het wydt 7 voet 8 duim, hol 3 voet 1 duim, en ½ voet van de steven te meeten hol 6 voet 6 duim.
De korven komen 16 duim van malkander, zyn dik 3½ duim, en breedt 3 duim.
De polders staan 2 voet van de steven, en van elkander 6 duim.
De krunpel-doft is breedt 8 duim, dik 3 duim, en staat met de voor-kant 8 voet van de steven.
De wager breedt 12½ duim, dik 1¾ duim.
Het braat-spit komt 1½ voet uit de midden, en dat na achteren toe in de wager.
De mars-bank is dik 3 duim, en breedt 1½ voet, aan de einden breedt 13 duim, en aan de voor-kant rondtachtigh.
Het gat daar de mast in staat is wydt 6½ duim, en diep 6 duim.

Het spoor wydt 4¾ duim.
De koker dik 1 duim.
Het kolsem te midden breedt 18 duim, aan het achter-eindt breedt 12 duim, dik 2 duim.
In deeze Boot zyn achtien spant-korven, en een achter de polder, te zamen negentien.
De ring aan de steven is wydt 7½ duim.
Door elke korf gaat een bout in 't bark-hout.
Het bark-hout te midden breet 6 duim, dik 4 duim, achter breedt 2½ duim, dik 3 duim, doch heeft voor wat meerder; het ryst voor 2 voet, achter 2½ voet.
Het dol-boort breet 4 duim, dik 3 duim.
Het rant-gaertje zy dik 1 duim, en achter tusschen de twee bark-houten wydt 2¾ duim, in de midden 3¼ duim.
De Boot heeft zeven paar roei-klampen, vyf achter de mast-bank, en twee voor, de gaten zyn wydt 7 duim.
Aan de voor-kant van 't zwaert-polder maakt men een kram, daar het hooft-touw aan vast is.
Het onderste vingerlingetje achter de achter-steven komt 1 voet uit de hieling: het bovenste komt 13 duim beneden het boven-eindt.
De inhouten zyn onder met losse planken beschooten, uitgenoomen de plaats daar men 't water uit hoost.
Voor op de boegh van de Boots maakt men een katrol, of schyf, om't anker daar over op te winden.
Te midden in de Boots stelt men, des noodigh, een spil, waar toe een knie wederzydts tegen 't Boort aan leght.
Een Boot magh wel 7, 8, of 9 duim wyder zyn als het derde deel van zyne lengte. De bodem vindt men veeltydts wydt ⅗ van de lengte. Op elke 10 voet lengte neemt men 1 voet voor de holte. Voor op de mars-bank zyn de Boots mede wel 4½ duim wyder, en 1 duim holder, als achter. Het bark-hout is voor aan d'onder-kant opgezet 20 duim, achter aan de steven 1½ voet.
Als de Boots in de Scheepen vast gesort zyn, worden onder gaten in de zelve gemaakt, tot waterlozing, die met proppen gestopt konnen werden.

Maat van een Sloep.

Een Sloep, lang over steven 42 voet, magh wydt zyn 9 voet: zyn vlak, wydt 7 voet, is onder 't bark-hout hol 2 voet, de rest is hol 3½ voet: de voor-steven hoog 5¼ voet, valt 6½ voet: de achter-steven is hoog 5¼ voet, valt 2 voet: het hek is lang 6 voet: voor opgezet 1¾ voet: achter opgezet 2½ voet: de buik-stukken zyn dik 3 duim, breedt 3½ duim: de zitters dik 3 duim, in't vlak en kimmen dik 2½ duim, met wagen-schot beschooten. De groote mast lang 24 voet, de raa lang 12½ voet, het zeil diep 21 voet: de fokke mast lang 15½ voet, de raa lang 11 voet, het zeil diep 10½ voet.
De gestalte van deeze Sloep staat vertoont op de nevens gaande plaat, en zulks op vyf byzondere wyzen.
Rondtom aan de Sloepen, even onder 't boort, worden dikke touwen geleght, die op klampen rusten, om de zelve vast te houden.
Men maakt heden Sloepen die plat-bodemt zyn, en zulks op dat zy, aan drooge gronden zittende, niet zouden om slaen, of op een zyde vallen, daar de scherpe Sloepen groote noodt van hebben. De voor-steven wordt mede boven rondt, met een krul en bogt, die inwaarts gaat, gemaakt, op dat niet te licht quetze.
Sloepen die op de Visscherye na Groenlandt gaan, zyn lang, licht opgehaalt, smal en smoegh, en werden met veel riemen voort geroeit; voor op de boegh staat een katrolletje, daar het touw over gaat, als de vis geschooten is: onder werden zy gladt gesmeert, en wit geschildert.
Wanneer Sloepen, en alderhande kleine Vaar-tuigen, gebouwt werden, dwingt men de planken met stutten, zonder dat men tangen van nooden heeft.

Certer van een Kiel-boot, gemaakt by den vermaarden Bouwmeester Dirk Raven.

Deeze Boot was lang 40 of 41 voet, wydt 10 voet, hol op zyn hooghste boort 4 voet: de voor-steven hoogh 6½ voet, valt 7 voet, is dik 6 duim: de achter-steven hoogh 6¾ voet, valt 1½ voet: de hek-balk lang 6½ voet: de spiegel staat op 3 voet: het vlak wydt 7½ voet: de kiel diep 6 duim, breedt 9 duim: de buik-stukken diep 4¾ duim, staan van den anderen 9 duim.

Certer van een Roei-sloep, gemaakt by den zelven Meester.

Deeze was lang 42 voet, wydt 9 voet, hol op zyn bark-hout 3 voet, daar op een boeisel van 8 duim: het vlak wydt 6½ voet, ryst 5 duim: de voor-steven hoog 5frac34; voet, valt 6½ voet: de achter-steven hoog 5 voet: de spiegel staat op 2¼ voet: het hek lang 6 voet: de buik-stukken in 't vierkant dik 3 duim, staan van den anderen 10 duim: het bark-hout dik 3⅕ duim, breedt 5 duim: de huit van Koningsberger schuite-planken, uitgezeit twee gang onder het bark-hout van wagen-schot, met zoom-werk.

Certer van een Sloep, gegaan na Cabo Verde.

Deeze was lang 55 voet, wydt 12½ voet, hol op zyn uitwatering 6¼ voet: de voor-steven hoogh 8½ voet: de spiegel staat op 5½ voet: het hek is lang 7¼ voet: de buik-stukken diep 5 duim, leggen van den ander 9 duim: de achter-steven hoogh in de winkel 9½ voet.

Certer van een Sloep, gegaan naar Guinea.

Deeze was lang 56 voet, wydt 13 voet, hol 6 voet: de achter-steven hoog 8¾ voet, valt 2¼ voet: het hek lang 8¼ voet: de spiegel staat op 4 voet: de voor-steven hoogh 10¼ voet: de buik-stukken diep 5 duim, staan van den anderen 8 duim.
 
erik als ze eerst maar eens kijken welke sloep ze gaan maken want dit zijn de sloepen in witsen zijn boek.

een boot heeft bv geen kiel
een sloep wel maar als je goed leest zijn deze voor de walvisvaart en niet bedoeld voor oorlogs schepen.
 
ff naar de tekeningen van witsen gekeken een boot heeft van die ingehakte spanten voor de huidplanken in te maken een sloep heeft deze niet.

uitgaande van de doorsnede van je tekening moet het wel een boot zijn erik

hij tekent ook maar 4 inkepingen tot het berghout dus het zal ff rekenen worden op welke hoogte het berghout zit om te weten van af waar je inkepingen beginnen
 
Laatst bewerkt:
n.l. als een schip 40 voet wijd is op de buitenkant van het berghout dan zal de [BOOT 4/5 gedeelte zijn van 40 voet.
Dus de wijdte van de 7P is 43 voet 4/5 deel is 34,4 voet lang voor de boot
hier ga ik eens naar zoeken want dat heb ik nog niet tegen gekomen.

otto bloom zegt ook iets helemaal anders in zijn geschift ; de afmeting over de stevens werd bepaalt door de ruimte tussen de dwarsscheepse balustrades van halfdek en bak
dus waar halen jullie deze info vandaan ?

ik ga eens wat lezen van middag ;)
 
Die was ook nieuw voor mij. Volgens het boek van Ab Hoving "Nicolaes Witsen and Shipbuilding in the golden age" geeft Witsen geen formules voor de afmetingen. Maar volgens van Yk is de lengte van de boot gelijk aan de breedte van het schip of gelijk aan 1/4 van de lengte van het schip. (p 271 en 274 van Yk) Deze formules lijken wel met de maten die Witsen opgeeft te stroken. Dan komt het argument van Dik en Otte dat de ruimte tussen de balustrades op de 7P niet meer dan 37 voet is.
Wat me verder opvalt in de bestekken e.d. is dat de lengte altijd een getal in hele voeten is. Dus zou ik zeggen dat de werkboot 35 - 36 voet lang is. Voor de sloep lijkt 28 voet dan een aardige maat. Als je de 4/5 verhouding precies neemt, dan is 28/35 voet het best passend.
 
Certer van een Boot, volgens de orde myns Vaders.

De bodem lang 25 voet 5½ duim, wydt 5 voet 3 duim, dik 2 duim.

Certer van een Kiel-boot, gemaakt by den vermaarden Bouwmeester Dirk Raven.

de kiel diep 6 duim, breedt 9 duim:

Zoals ik het hebben Ab Hoving en Cor Emke in "The ships of Abel Tasman" de bovenste aangehouden en is Otte Blom uitgegaan van een Kiel-boot.

Als je deze afbeelding ziet, dan lijkt het om een kiel-boot te gaan.

boot_zps28277af5.png


Ik weet alleen niet uit welke periode deze boot stamt.
 
denk dat de afbeelding van van yk is maar het is wel een boot en geen kielboot.

bij een boot spreekt witsen over een spil om het anker op te halen en dat is nu net wat je op het plaatje rechts onder ziet, ook is de spil nog eens apart getekent .

in het boek van witsen dat ik heb staat geen langsdoorsnede van een boot enkel van een sloep. zal eens zien dat ik ze hier neer kan zetten.

zal ook eens bij van yk gaan kijken
 
De afbeelding is een boot-tekening ontleend aan C. Allard, Nieuwe Hollandse scheepsbouw, naar een exemplaar in het Nederlands Historisch Scheepsvaartmuseum.
 
Volgens mij heb ik die afbeeldingen ook ergens. Ik heb intussen nog even in van Yk gekeken. Daar worden 3 bestekken van een boot gegeven. In de eerste wordt gesproken van een bodem van 6 voet breed, 3 duim dik.
Bij de tweede wordt er een boom (is geloof ik hetzelfde als een kiel) opgegeven van 5 duim wijd en 2,5 duim dik
Bij de derde is het een kiel van 6 duim breed en 4 duim dik.
Voor beide varianten lijkt me wat te zeggen. Wat mij betreft kan de werf hier een voorkeur in uitspreken.
 
ben net ook bij van yk aan het lezen

De nederlandsche scheepsbouwkunst open gestelt - Cornelis Van Yk - Google Boeken

begint bij blz 271 er staat een bestek in voor een boot voor een schip van 160 voet deze boot is 37 voet 3 duim lang

de lengte van de boot is niet bepalelend maar ongeveer zo lang als het schip breed is.of iets korter 1/4 van de lengte van het schip

een sloep 1/5 korter als de boot maar als er enkel een sloep mee gaat word deze zolang gemaakt als een boot.

somigen moeten eens leren om een hele tekst te lezen inplaats van 1 zinnetje :)
een sloep is dus niet altijt 1/5 kleiner .

ook van buitenkant berghout naar buitenkant berghout staat nergens te lezen de brete van een schip is gemeten op de spanten en niet op de berghouten dus dat scheeld weeral een paar voet dat het smaller is.

geef het ff door erik wat je tot nu toe hebt en dat ze daar dan maar een keuze uit gaan maken. probeer ze wel een boot voor te stellen inplaats van een sloep ;)
 
Laatst bewerkt:
de boom is denk geen kiel maar een plank die zit waar normaal de kiel zit en deze is iets dikker dan de gewone huidplanken.

het is dus een denkbeeldige kiel die er ook geen is :) lol wat een zinsbouw
 
Back
Top